Is je tekst supergoed of super goed? Of gans of helemaal goed? Hij mag dan wel inhoudelijk goed zijn, maar taalfouten laat je er beter uit. Ze zijn niet aantrekkelijk en kunnen je imago een flinke deuk geven. Vermijden dus die handel. Om je hierbij te helpen, vind je hier de twintig meest voorkomende taalfouten (bij copywriters :-). Herkenbaar?

Kort woordje over de geraadpleegde bronnen: de theorie van deze taalfouten is gebaseerd op volgende bronnen: vrttaal.net, taaladvies.net, taaltelefoon.be en onzetaal.nl.

Schrijf je deze woorden aan of van elkaar?

Ten slotte of tenslotte?

Geniet van je leven, je hebt tenslotte maar heel even.”

Ten( )slotte kan je zowel aan als van elkaar schrijven. Vervelend, want je zin is niet echt fout maar kan dubbel begrepen worden.

De specifieke schrijfwijze hangt af van wat je net wil zeggen. In de zin ‘je bent tenslotte maar één keer jong’ wil het zeggen ‘per slot van rekening‘. Daarom staat het aaneengeschreven.

Maar als je nog een slot zoekt voor je tekst, dan schrijf je ten slotte van elkaar. 

Samengevat? Tenslotte aan of van elkaar: het kan allebei. Denk vooral na over wat je wil zeggen, want het hangt tenslotte af van de betekenis. 🙂

Ten minste of tenminste?

“Tijdens de coronacrisis is hij tenminste/ten minste vijf kilo bijgekomen.”

Wat zou jij kiezen? Tenminste aan of van elkaar? Het juiste antwoord hier is van elkaar. Want de betekenis van de zin is: hij is ‘minstens‘ vijf kilo bijgekomen.

Net zoals bij ten(_)slotte, kan je tenminste ook aaneenschrijven. Dan staat het voor in ‘elk geval, althans’. Zoals in de zin ‘hij was misschien te laat voor de vergadering, maar hij had zich tenminste voorbereid’.

Dus: schrijf je nu ten( )minste met of zonder spatie, laat je keuze afhangen van de betekenis ervan.

Te veel of teveel

Ik heb te veel koekjes gegeten, maar ik vond ze lekker, dus dan is dat niet erg.”

Zie je hier een fout in de zin? Neen? Goed, want er is er ook geen ;-). Laten we wel even focussen op ‘te veel’. Te veel staat hier van elkaar omdat het ‘meer dan gewenst‘ betekent. Wil het zeggen ‘een overmaat van‘, dan schrijf je het aaneen: ‘er lag een teveel aan koekjes op de vergadertafel’.

Tip: Kan je te( )veel in je zin vervangen door ‘overmaat’, schrijf het dan aaneen. Wil het eerder zeggen ‘meer dan gewenst’, dan schrijf je de woorden van elkaar.

Dicht bij of dichtbij

De frituur is dicht bij/ dichtbij ons kantoor.”

Alleen ‘dicht bij‘ is in deze zin juist. Dat komt omdat dicht eigenlijk versterkend werkt. Waarbij is iets dicht? Bij het kantoor. Stel dat dicht vervangen wordt door ver, dan zou er ook ver van staan en niet vervan (*).

Maar ook dichtbij aan elkaar kan juist zijn als er geen woorden volgen: ‘de frituur is dichtbij’.

Samengevat? Volgen er nog woorden na dicht( )bij? Dan moet het van elkaar geschreven worden. Iets of iemand is dan dicht bij iets anders of iemand anders. Staat er niets na, dan schrijf je dichtbij aaneen.

Er van of ervan

De zon schijnt hard vandaag. Ik geniet er van/ ervan.

Ook een die vaak voorkomt.

Je schrijft ‘ervan’ aan elkaar als je het kan vervangen door van + iets of iemand. In de zin hierboven kan je ervan vervangen door van + de zon (iets). Daarom schrijf je het hier dus aaneen. Ervan kan je ook aan elkaar schrijven als er een beknopte bijzin of een dat-zin volgt: ‘ik ga ervan uit dat…’. In vaste uitdrukkingen zoals ‘ervan afbrengen’ mag je ervan ook in één woord schrijven.

In alle andere gevallen schrijf je er van in twee woorden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als ‘er’ een plaatsaanduidende functie heeft: ‘Hij geniet er van de zon’. En die ‘er’ is bijvoorbeeld ‘in Mallorca’.

Conclusie? De vervangtechniek is heel handig als je twijfelt. Vervang er( )van maar eens door van + iets of iemand en je schrijft het nooit meer fout.

Super goed of supergoed

Ik vind dat je een heel mooie speech geschreven hebt. Je hebt dat super goed gedaan.”

Er zit een fout in deze zin, zie je hem? Ja? Super! Neen? Niet erg, ze komt namelijk heel vaak voor. Maar het gaat hier eigenlijk om een eenvoudige basisregel: samenstellingen schrijf je aan elkaar. Ook supergoed is dus aan elkaar geschreven.  Super is hier een bijvoeglijk naamwoord. Samenstellingen met bijvoeglijke naamwoorden als eerste deel worden aan elkaar geschreven. Weet je wat ook aan elkaar is? Socialemediakanalen.

Kort en bondig: twijfel je over een samenstelling? Je kan altijd woordenlijst.org raadplegen voor de juiste schrijfwijze van woorden. Leer je liever de regels vanbuiten, kijk dan eens op deze site: https://onzetaal.nl/taaladvies/samenstelling. Hier krijg je uitleg over de verschillende soorten samenstellingen.

De kracht van je zin zit in je werkwoord

Gebeurt of gebeurd

Het is gebeurt. Ik heb een dt-fout gemaakt.”

En wat voor een. Een kanjer van een dt-fout. Het gaat hier over iets dat al is geweest. Daarom moet gebeurd met een d. Schrijf je over het nu, dan eindigt gebeurt met een t zoals in: ‘het gebeurt wel eens dat ik dt-fouten schrijf in mijn mails’.

Al bij al: dat je hier wel eens fouten tegen maakt, is doodnormaal. De twee vormen klinken namelijk hetzelfde. Het zijn homofonen, woorden met dezelfde uitspraak, maar een andere spelling.

Onderzoek heeft zelfs aangetoond dat mensen dt-fouten maken omdat ze kiezen voor de homofoon die het vaakst voorkomt. Een handige tip om te onthouden: staat er enkel ‘het, dat of wat’ zonder ‘is of was’, schrijf dan een t: ‘het gebeurt’. Volgt na ‘het, dat of wat’ ‘is of was‘, dan is alleen gebeurd met d correct: ‘het is gebeurd’.

Hij wil of hij wilt

Hij wilt een bolletje stracciatella.”

Neen hoor. De fout zit niet bij ‘stracciatella’. De taalfout hier is ‘wilt’. Daar mag in de standaardtaal geen t bij. Dat je deze fout over het hoofd ziet, is niet zo vreemd. Want meestal eindigt een werkwoord in de derde persoon (hij, zij, het) met een t, denk maar aan hij loopt. Willen is hier een uitzondering op, vandaar.

Advies: alleen hij wil is dus correct. Wil je zeker zijn dat deze fout niet meer in je tekst staat? Gebruik dan even de sneltoets ctrl + f en scan je tekst op ‘wil(t)’. En geef mij een bolletje vanille.

Noemen of heten

“Het bedrijf heet/noemt Scriptorij.”

Noemen en heten zijn geen synoniemen van elkaar. En dat mag je niet vergeten. Noemen gebruik je als je een naam geeft. Heten schrijf je als iets of iemand een naam heeft. Het bedrijf hierboven heeft dus een naam en heet ‘Scriptorij’. Of ook: hij heet Paul maar iedereen noemt hem ‘Polle’.

Samengevat? Heeft iets een naam of geef je iets een naam? Denk dus eerst even na over deze vraag voor je noemen of heten gebruikt.

Opgeslagen of opgeslaan

Ik heb het document opgeslaan/opgeslagen als pdf.”

Je kent dat gevoel wel, je bent eindelijk klaar met je tekst. Nu moet je hem alleen nog maar opslaan. Maar heb je hem nu opgeslaan of opgeslagen? Er is maar één juist antwoord en dat is opgeslagen. Het voltooid deelwoord van opslaan is opgeslagen.

Kortom: ook al zeggen heel veel mensen in spreektaal opgeslaan, in schrijftaal is er maar één juiste vorm en dat is opgeslagen.

Mocht of moest

Moest het van mij afhangen, ik had al lang ontslag genomen.”

Zie jij de fout? Ook deze fout is overgenomen uit spreektaal. Dat zet de fout natuurlijk niet recht. In plaats van moest schrijf je beter een als-zin: ‘als het van mij afhangt, had ik al lang ontslag genomen’. ‘Mocht‘ kan je ook gebruiken, maar alleen als de veronderstelling reëel is. In deze zin is het niet echt reëel dat jij ontslag neemt in iemand anders plaats. Maar in de zin ‘moesten er nog vragen zijn, laat maar weten’, is het bijvoorbeeld wel reëel dat er nog vragen zijn. De zin is dus beter zo: ‘mochten er nog vragen zijn, laat maar weten’.

Besluit: Vermijd zo veel mogelijk een moest-zin in je tekst. Je vervangt die het best door een als-zin of een mocht-zin. Let ook op: ‘als‘ is iets informeler dan ‘mocht’. Als je dus kan kiezen, hou je tone of voice dan in de gaten. 🙂

Let ook hierop

Beide of beiden

Ik heb mezelf twee honden gekocht. Beide/beiden zijn golden retrievers.”

Eerst en vooral is het belangrijk om te weten dat beide(n) met een korte ei is geschreven. Heb je het zelf al eens met lange ij geschreven, dan zal je heus niet de enige geweest zijn. Of je beide(n) nu met of zonder -n schrijft hangt af van naar wat of wie je verwijst. Er zijn drie opties:
1. Verwijs je naar dieren of dingen zoals in het voorbeeld hierboven, dan heeft beide geen -n nodig.
2. Verwijs je naar personen en kan of staat er geen zelfstandig naamwoord na beide(n), dan krijgt beide een -n: ‘mijn collega’s zijn beiden jarig op 22 april’. In deze zin: ‘mijn collega’s zijn jarig op 22 april, beide vierden het pas in het weekend’, kan na beide wel nog een zelfstandig naamwoord: collega’s. Daarom is beide hier zonder -n.
3. Verwijs je met beide(n) naar personen en dieren samen, dan kan je kiezen of je het met of zonder -n schrijft: ‘mijn hond en mijn buurmeisje hebben beide/beiden hetzelfde haarkleur’.

Wat leren we hieruit? Check dus eerst even dubbel na naar wat of wie je verwijst. Zijn het dieren, dingen of personen? Of een combinatie van de twee? Afhankelijk daarvan kan je de regel toepassen en een -n toevoegen of weglaten.

Op het eerste zicht of gezicht

Op het eerste zicht vind ik het wel een goede tekst.

Deze zin ziet er correct uit, nietwaar? Je zal het misschien niet geloven, maar eigenlijk klopt er iets niet. Het moet zijn gezicht. Dat komt omdat het woord zicht en gezicht eigenlijk twee verschillende betekenissen hebben. Terwijl zicht eerder “iets kunnen zien” betekent, wil gezicht eerder ‘aanblik’ zeggen. Daarom is op het eerste gezicht de juiste uitdrukking want het wil zeggen: ‘bij de eerste aanblik’.

Tip: om te weten of je nu gezicht of zicht schrijft, stel je dan de vraag: betekent het ‘iets zien’? Dan schrijf je zicht. Betekent het ‘aanblik’? Gebruik dan gezicht. Op het eerste gezicht zal deze tip je verder kunnen helpen. 🙂

Een beroep doen op of beroep doen op

Ben je niet zeker over je tekst? Dan kan je altijd beroep/een beroep doen op deze meest voorkomende taalfouten ;-).

Correct is alleen ‘een beroep doen op’. Met het lidwoord ‘een’ dus. Toch gebruiken veel mensen vaker ‘beroep doen op’. Dat zou misschien wel eens ervoor zorgen dat die regel wegvalt in standaardtaal: als fouten heel vaak en langdurig gemaakt worden, kan de Taalunie ze soms toch tot de standaardtaal rekenen.

Samenvatting: voor nu onthoud je dus best wel nog dat alleen ‘een beroep doen op’ correct is.

Gans of heel

Hij heeft gans/heel zijn vriendengroep uitgenodigd voor zijn feestje.

De keuze hier is misschien niet zo moeilijk om te maken, maar toch staan in heel veel teksten nog zulke fouten. ‘Gans’ kennen we in het Nederlands enkel in de betekenis het dier. Hier moet het dus ‘heel’ zijn.

Conclusie? Zulke fouten maken, is eigenlijk een jammerlijke zaak want ze worden snel opgemerkt, maar ook snel gemaakt. Ze kunnen makkelijk gans* je tekst onprofessioneel doen ogen. Oeps foutje, heel ;-).

Van zodra of zodra

Van zodra/zodra je twijfelt over een woord, neem je beter de lijst met taalfouten erbij.”

Goed en slecht nieuws: in principe mag je beide vormen gebruiken, maar het is onduidelijk of ‘van zodra’ tot de standaardtaal in België behoort. Speel je liever op safe? Gebruik dan ‘zodra’ en niet van zodra, want dat is standaardtaal in het hele taalgebied.

Dus wat nu? Aangezien het niet duidelijk is of ‘van zodra’ standaardtaal is in België, gebruik je beter overal ‘zodra’. Je bent beter zeker.

Dit was vroeger fout, nu niet meer

Akkoord zijn of gaan

Hij wil haar promoveren. Ik ben akkoord met hem.”

Is het niet ‘ik ga akkoord met hem’? Neen eigenlijk niet. Beide vormen zijn goed. Vroeger hoorde enkel ‘ik ga akkoord’ tot de standaardtaal. Dat is veranderd omdat veel Belgen die vorm eigenlijk minder gebruiken.

Zo zie je maar welke invloed ons taalgebruik kan hebben op de taalregels. Ik ben akkoord!

Contacteer ons/ neem contact op

Ik moet haar nog contacteren voor het interview.”

Contacteren is een gallicisme. Een leenwoord uit het Frans. Vroeger vermeed je dat woord beter want het hoorde niet tot de standaardtaal. Nu is die regel veranderd.

Kortom: gebruik gerust het werkwoord contacteren, als je dat wil. Schrijf je liever een synoniem daarvan, kan je nog altijd kiezen uit: contact opnemen, contact leggen, in contact komen met,…Genoeg manieren dus om je klant,… te contacteren!

In de bijlage of in bijlage

In de bijlage/in bijlage vindt u de factuur.”

Scenario: je schrijft een mail naar een van je belangrijke klanten. Die moet natuurlijk klaar en duidelijk zijn. Misschien sta je ook wel stil bij hoe je verwijst naar je bijlage(n). Gelukkig zijn daar verschillende opties voor. Zowel ‘in de bijlage’ als ‘in bijlage’ zijn correct. Vroeger hoorde alleen ‘in de bijlage’ of ‘als bijlage’ tot de standaardtaal. Nu kan je kiezen tussen ‘in bijlage’, ‘als bijlage’ en ‘in de bijlage’. Let wel op, als je een mail stuurt naar Nederlandse klanten, vermijd je best ‘in bijlage’. Die vorm accepteren ze daar nog niet.

Samengevat: schrijf je de mail voor Belgische klanten, dan kan je kiezen uit ‘in bijlage’, ‘in de bijlage’ en ‘als bijlage’. Is je mail gericht naar Nederlandse klanten, dan vermijd je best ‘in bijlage’.

Afprinten of afdrukken. Printen maar!

Ons bedrijf denkt aan het milieu en drukt/print alles op gerecycleerd papier af.”

Zowel afprinten als afdrukken zijn correct. Wie een echte taalpurist is, denkt misschien wel dat afprinten niet juist is want het is een contaminatie van afdrukken en printen. Daarom was afprinten vroeger ook fout. Maar alweer omdat veel taalgebruikers toch afprinten blijven gebruiken, heeft de Taalunie besloten om het tot standaardtaal te rekenen.

Wist je dat ook uitprinten juist is? Terwijl dat eigenlijk ook een verhaspeling is van twee woorden: uitdraaien en printen. Dit toont nog maar eens hoeveel invloed ons taalgebruik eigenlijk heeft op de standaardtaal.

Een aantal is of zijn

Een aantal kinderen spelen/speelt in de tuin. “

Welke vorm is volgens jou juist? Goed nieuws: ze zijn allebei juist. Zie je ‘een aantal’ als kern van de woordgroep, dan schrijf je speelt. Maar je kan ook ‘kinderen‘ als kern van de woordgroep beschouwen. Aangezien dat woord in zijn meervoud staat, schrijf je ook ‘spelen’ en niet ‘speelt’.

Slotsom? Misschien dacht je wel dat alleen ‘een aantal is’ juist was? Dat is niet abnormaal, want vroeger hoorde enkel die vorm tot de standaardtaal. Net zoals de andere regels hierboven is ook deze regel aangepast omdat veel taalgebruikers hem niet toepasten.

Ziezo, dat was het dan! Onthoud vooral: fouten maken, is doodnormaal. Iedereen maakt fouten. Maar check je tekst toch best even dubbel want ze kunnen je imago van je bedrijf wel een deukje geven.

Smaakt dit naar meer?

Dan is de opleiding Heerlijk Helder Schrijven wel iets voor jou. Trainer Astrid legt je glashelder uit hoe je glasheldere zinnen schrijft. En tegelijk ook foutloos!

Opleiding Heerlijk Helder Schrijven.

Of speel op zeker en laat je tekst verfijnen door een Scriptorij Copywriter

Copywriter nodig die jouw doelgroep weet te beroeren? Bekijk onze copywritingdiensten.